De Tweede Wereldoorlog in de regio van AWN afdeling 17
Tekst M. Reinders
De regio van afdeling 17 van de AWN: het onderzoeksgebied van de Werkgroep (afbeelding: website landelijke AWN)
De regio van de afdeling 17 van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland (AWN) bestrijkt enkele slagvelden uit de Tweede Wereldoorlog. Hiervan zijn de diverse grote en kleinere conflicten ten tijde van Operation ‘Market Garden’ in september 1944 het bekendste voorbeeld. Maar ook de vier jaar van bezetting hiervoor, en de oorlogswinter en gevechten voor de uiteindelijke bevrijding van ons land hierna, hebben hun sporen achtergelaten in dit gebied. In dit artikel wordt een beknopt overzicht gegeven van deze gebeurtenissen, complexen en herinneringen van diverse aard.
Mei 1940
Met de aanvang van de strijd om het Nederlandse grondgebied maakte de regio deel uit van de IJssellinie. Op diverse locaties werd in de vroege morgen van 10 mei 1940 gevochten door Duitse eenheden en Nederlandse verdedigers. In de Achterhoek en Liemers, ten oosten van IJssel, konden onderdelen van Nederlandse Grensbataljons nauwelijks tegenstand geven. De belangrijkste locaties van confrontaties zijn de IJsseloversteken bij het fort Westervoort aan de westzijde van de IJssel (thans gemeente Arnhem) en bij Doesburg-Dieren. Hier stond Duitse infanterie van de 207. Infanterie-Division en de SS-Standarte ‘Der Führer’ tegenover onderdelen van het Nederlandse 35ste Regiment Infanterie (II- en III-35 R.I.). Na de Blitzkrieg-overwinningen, bestond de regio uit zogeheten achterland van het front bij de Grebbeberg. Denk hierbij aan artilleriestellingen en observatieposten die vanuit hier naar het westen gericht waren. De IJssellinie werd ook later in de oorlog door de Duitsers in gebruik genomen, en het fort werd tevens bezet door Duitse troepen.
Nb. de ‘zusterwerkgroep’ uit Wageningen heeft een project over de voorposten van de strijd om de Grebbeberg. Klik hier voor meer informatie.
Toen en nu: links Nederlandse soldaten in een niet meer bestaande loopgraaf bij het fort Westervoort, met het zicht op het oosten, rechts de situatie in 2011 (foto links: Beeldbank NIMH, foto rechts: M. Reinders).
Nachtjagd en Deelen
De positie van Nederland, tussen het Verenigd Koninkrijk en Duitsland in, was voor de Wehrmacht van strategisch belang. Vanwege deze ligging werden in Nederland een aantal vliegvelden te liggen. Deze werd aangevuld met een gordel van luchtafweer- en zoeklichtstellingen, waarbij tevens faciliteiten als radio- en lichtbakens en radar- en peilstations behoorden. Het Nederlands grondgebied had vanaf het begin van de bezetting een belangrijke functie in de verdediging van het luchtruim. In onze regio hebben tal van dit soort stellingen gelegen.
De oprichting en ontwikkeling van de zogeheten ‘Nachtjagd’ – heeft een belangrijke stempel gedrukt op de regio. Deze tak van de Duitse luchtmacht (Luftwaffe), kreeg al vroeg in de oorlog de opdracht om de in de nacht opererende Britse bommenwerpers vroegtijdig te onderscheppen. De staf van het Nachtjagdgeschwader 1 (NJG 1) lag voor het grootste deel van de oorlog op ‘Fliegerhorst’ Deelen, ten noorden van Arnhem. Dit militaire vliegveld, een van de grootste van het bezette Nederland, bestond uit een groot complex. Op het hoogtepunt omvatte het 1959 hectare. Naast drie start- en landingsbanen werd zowel aan de noord- als aan de zuidkant van het terrein een systeem van rolbanen aangelegd met hangars en opstelplaatsen voor vliegtuigen – bouwwerken van zowel baksteen en beton, als aarden wallen. Rondom het vliegveld werden opslagdepots gebouwd voor munitie en brandstof. Ongeveer vanaf station Wolfheze liep een spoorlijn naar het vliegveld voor de aanvoer van onder meer bouwmaterialen, bommen, boordwapenmunitie, brandstof en vliegtuigonderdelen. Daarnaast waren er onderkomens voor het personeel. Na de oorlog werd een groot deel hiervan gesloopt en teruggeven aan de oude eigenaar: Het Nationale Park De Hoge Veluwe. Het huidige terrein van Defensie is kleiner dan het Duitse vliegveld.
Een opstelplaats voor vliegtuigen op voormalig terrein van ‘Fliegerhorst’ Deelen, thans Park De Hoge Veluwe. Door afwijkende begroeiing en ietwat lagere ligging is dit ‘zachte’ spoor scherp zichtbaar (foto: M. Reinders).
Op en rondom het vliegveld werd een groot aantal luchtafweerstellingen (Flak) aangelegd. Ook hiervan zijn heden ten dage nog vele resten in het veld zichtbaar, of in het bodemarchief aanwezig. Een van deze locaties die relatief goed bewaard is gebleven, is reeds (beknopt) archeologisch onderzocht. Hiervan is een rapport verschenen (zie lijst onderaan). Voor al deze voorzieningen was een enorm aantal terreinen in Deelen en omgeving nodig. In 1943 werd door de Luftwaffe te Schaarsbergen (Arnhem-Noord) de gevechtsleidingsbunker Diogenes gebouwd. Deze bunker bestaat nog altijd. In dit enorme gebouw werden alle vliegbewegingen van zowel de eigen als de geallieerde toestellen, in een gebied dat zich grofweg uitstrekte van Denemarken tot Parijs en van London tot midden-Duitsland, in kaart gebracht.
Teerose-complexen
In het verlengde van de bunker Diogenes, zijn de drie diverse complexen binnen onze regio genaamd Teerose te noemen: radar- en peilstations. Ten behoeve van de Nachtjagd werden tussen 1941 en 1943 de complexen Teerose-I , -II en -III gebouwd en in gebruik genomen. Gelegen op de hoogste plekken op de Veluwe, waren deze stations in staat om bij te dragen aan de verdediging van het luchtruim van West-Europa. Elke locatie bezat in ieder geval vijf peiltorens, waarmee ’s nachts de posities van de eigen nachtjagers bepaald kon worden. Dit gold voor deze tijd als een technisch hoogstandje. Later kon men zelfs de eigen nachtjagers leiden vanuit de stelling op de grond. Al deze informatie werd doorgestuurd naar de bunker Diogenes. Resten van zowel de peiltorens als de barakken voor het personeel, dragen bij aan de herinnering aan deze bijzondere locaties.
Resten van radar- en peilstations in de regio. Links betonnen sokkels van een peiltoren op het Teerose-II-complex, rechts een ijzeren spanhaak van een zendantenne van Teerose-III (foto’s: M. Reinders).
Overige militaire complexen
De woeste gronden en bossen van de Veluwe kent al eeuwen een militaire infrastructuur met vele kazernes, militaire oefenterreinen, militaire hospitaals, opslag- en remontedepots enzovoorts. Direct aan het begin van de bezetting namen de Duitsers deze in gebruik. Vaak werd het verder uitgebreid en/of aangepast naar wens van de nieuwe gebruiker. Aan de Veluwezoom werden vooral veel opleidingseenheden van de Duitse Wehrmacht, Kriegsmarine en Waffen-SS geplaatst. Met name in het deel van de Zuid-Veluwe bevinden zich in onze regio nog enkele van dit soort terreinen, heden ten dage beter en minder goed zichtbaar. Het Nederlandse Infanterie Schiet Kamp Harskamp werd door de bezetter benut en bestond na de oorlog uit een verzamelplaats voor collaborateurs en Nederlandse SS’ers. Bij Otterlo werd het zogeheten ‘Waldlager’ aangelegd. Na de oorlog is dit kamp gesloopt, maar in dit bos zijn nog duidelijk resten van barakken, opstelplaatsen voor voertuigen en de resten van het traject van een smalspoor (vooroorlogs) herkenbaar. Als modern hulpmiddel kan hierbij data uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) worden gebruikt, zoals dit vaker bij archeologisch bureauonderzoek voorkomt.
‘Hillshade’-opname van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), met daarop sterk vergroot de plaatselijke hoogteverschillen. In dit geval worden de voertuigopstelplaatsen in het voormalige ‘Waldlager’ goed zichtbaar (www.ahn.nl, bewerkt door M. Reinders).
Een andere belangrijke bron bij een bureauonderzoek zijn de historische bronnen, in dit geval een opmerking van het verzet over het munitiedepot bij De Steeg. Als deze bronnen niet (meer) voorhanden zijn, kan archeologisch onderzoek mogelijk meer informatie geven (bron: NIOD).
Niet in de minste plaats lag er een groot munitiedepot van de Luftwaffe in de gemeente Rheden: Feld-Luftmunitionslager der Luftwaffe 40/VI De Steeg. Dit ‘Lager’ was bedoeld voor opslag, en bezat tevens zijn eigen Munitionsausgabestelle (MASt) ofwel uitgiftedepot en een Munitionszwischenlager. Deze opslag en uitgifte van munitie was bedoeld voor de vliegvelden boven de rivieren, zoals het nabijgelegen ‘Fliegerhorst’ Deelen.
Tot slot had Ellecom op de Veluwezoom de twijfelachtige eer om de enige plaats in Nederland te zijn met een SS-Schule. Op landgoed Avegoor werden met name Nederlandse SS’ers zowel fysiek als in denken opgeleid. Na vorderingen van diverse eenheden van de Wehrmacht kwam het landgoed met diverse bijbehorende panden op 1 mei 1941 in handen van de Nederlandsche SS. In 1943 werd de benaming veranderd naar SS-Ausbildungslager. Joodse dwangarbeiders, werkzaam op Avegoor, waren ingekwartierd in villa ‘Irene’ aan de Zutphensestraatweg 47, toentertijd werkkamp ‘Palästina’ genoemd. Het geheel heeft een zeldzame ensemblewaarde binnen de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Nederland.
Aanloop naar de strijd
Na de geslaagde geallieerde landing in Normandië op 6 juni 1944, kwam het front steeds dichter naar Nederland. Met name na de grote overwinning op de Duitse krijgsmacht bij Falaise, leek het er begin september even op dat de geallieerden niet te stoppen waren. Maar al snel stagneerde de opmars, onder meer doordat de bevoorrading van munitie en brandstof de vechtende troepen niet konden bijhouden. Door het snelle terugtrekken van de Duitse eenheden, veranderde een groot deel van Nederland van ‘achterland’ naar direct front. Zo werden twee sterk verzwakte SS-pantserdivisies vanaf 7 september in het onderzoeksgebied van de Werkgroep geplaatst, om op adem te komen: de 9. SS-Panzer-Division ‘Hohenstaufen’ op de Veluwe ten noorden van Arnhem en de 10. SS-Panzer-Division ‘Frundsberg’ in de Achterhoek. Beide divisies zouden een belangrijke rol gaan spelen in de komende gevechten in de regio.
Operation ‘Market Garden’
Op 17 september 1944 ging Operation ‘Market Garden’ van start. Bij diverse belangrijke bruggen over de Maas, Waal en Rijn werden luchtlandingstroepen (parachutisten en infanteristen in zweefvliegtuigen) neergelaten. In onze regio liggen nagenoeg alle daadwerkelijke gebruikte landingsterreinen van de Britse sector van de operatie: nabij Wolfheze, Heelsum en Renkum, op de Ginkelse Heide bij Ede en tussen Wolfheze en Oosterbeek. Het terrein bij Driel ten zuiden van de Rijn ligt net buiten onze regio. Hier werden Britse en later ook Poolse militairen ingezet. Zij moesten ervoor zorgen dat onder andere de verkeersbrug van Arnhem werd bereikt en in geallieerde handen bleef totdat de grondtroepen vanuit het zuiden hen hadden bereikt. Het is het verhaal van ‘een brug te ver’ met de bekende dramatische afloop. Op vele diverse locaties binnen het onderzoeksgebied van de Werkgroep, zowel binnen de bebouwde kom van Arnhem en Oosterbeek als het buitengebied, is tijdens deze septemberdagen strijd geleverd. Het zal niet voor het eerst zijn als zich hiervan resten tonen tijdens bodemingrepen, en sinds enkele jaren ook met archeologisch onderzoek.
Oorlogswinter 1944-1945
Na het mislukken van ‘Market Garden’ in september 1944, leek de snelle geallieerde opmars die in de nazomer vanuit Frankrijk was ingezet halverwege Nederland te stagneren. Onder meer het gebied direct ten zuiden van de Rijn werd het toneel van zware gevechten gedurende de herfst van dat jaar. Arnhem en omgeving lag vanaf dit moment in de frontlijn. Om deze reden werd de stad en later ook andere dorpen ten noorden van Rijn geëvacueerd op last van de bezetter. 90.000 inwoners van Arnhem werden vluchteling en moesten de winter elders in het land doorbrengen.
In landschappelijk perspectief behielden de Duitsers in onze regio strategisch goede posities: zij konden zich hoog en droog op de stuwwal ten noorden van de Rijn ingraven. Bovendien bezaten zij de belangrijke bruggehoofden bij de rivierovergangen: de verkeersbrug bij Arnhem en de veerdiensten bij Huissen en Pannerden, allen (gedeeltelijk) gelegen in de regio van de afdeling 17.
Arnhem en omgeving is door de operatie ‘Market Garden’ tevens onderdeel geworden van de Pantherstellung. Dit verdedigingssysteem liep langs de noordelijke oever van de Rijn, het Pannerdensch Kanaal en Nederrijn tot Wageningen. Van Wageningen verliep het verdedigingssysteem in noordelijke richting om bij Nijkerk te eindigen aan de oever van het IJsselmeer. Ook dit aaneengesloten systeem van zowel ‘harde resten’ (bunkertjes) als ‘zachte resten’ (loopgraven) heeft zijn stempel gedrukt op het landschap, waarvan heden ten dage nog resten zichtbaar zijn. Het project rondom de Kochbunkers in de tuin van Museum Arnhem – waarbij onderzoek is uitgevoerd door de Werkgroep WO2 van de AWN afdeling 17 – is hier een voorbeeld van. In het gebied direct achter front (‘achterland’), zoals op de Hoge Veluwe en in de Liemers, werden artilleriestellingen aangelegd. De Duitsers bestookten hiermee lange tijd het reeds bevrijde zuiden. Andersom lag het onderzoeksgebied gedurende de hele winter onder vuur van geallieerd geschut dat bij Nijmegen en in de Overbetuwe lag.
Twee leden van de Werkgroep WO2 werkzaam bij een van de Kochbunkers in de tuin van Museum Arnhem. Hier wordt een stuk loopgraaf achter de bunker aangelegd – zoals dit ook in 1945 het geval geweest kon zijn. Goed zichtbaar op de foto is het uitzicht van de bunker richting het zuiden: de Overbetuwe in. Dit project sluit aan bij de doelstellingen van de werkgroep: het zichtbaar en beleefbaar maken van erfgoed uit de oorlog (foto: M. Popova/De Gelderlander).
Nb. de ‘zusterwerkgroep’ uit Nijmegen en omgeving (afdeling 16) heeft een meerjarig project over het hooggelegen militaire landschap ten zuidoosten van Nijmegen, in de periode van september 1944 – februari 1945. Klik hier voor meer informatie.
Bevrijding van de regio
Na de mislukte doorbraak in de Overbetuwe en bij Arnhem, werd besloten om de rest van Nederland met een omweg in het oosten te bereiken. Vanuit Wesel en vanuit het gebied van Kleef in Duitsland zouden Canadese en Britse troepen de landsgrens vanuit het oosten overschrijden, ons land in. In de late avond van 12 april 1945 ving Operation ‘Anger’ aan, waarbij Britse en Canadese tanks en infanterie over de IJssel bij Westervoort werden gezet om Arnhem te zuiveren. De geallieerden bij Westervoort bestonden uit de Engelse 49th ‘West Riding’ Infantry Division (bijgenaamd ‘The Polar Bears’) en de Canadese 5th Armoured Division, beide ressorterend onder 1 Canadian Corps. Evenals op 10 mei 1940, werd op 12 en 13 april 1945 het fort bij Westervoort vanuit het oosten aangevallen – deze keer werd het verdedigd door de Duitsers.
De Duitse stellingen in en om Arnhem werden in de aanloop flink onder vuur genomen vanuit de lucht en door artillerie, waarbij grotere schade aan de stad werd toegebracht dan dat tijdens ‘de Slag’ het geval was. Na de rivieroversteek trokken de geallieerden via de Kleefse Waard en het Broek richting de binnenstad, welke zij in de ochtend van 13 april bereikten. De Duitse 346. Infanterie-Division bood fel tegenstand, waardoor de westkant van Arnhem pas op 14 april werd bereikt. Arnhem werd uiteindelijk pas op 15 april veilig verklaard, waarna de troepen noordwaarts over de Veluwe trokken om uiteindelijk de naar het westen terugtrekkende Duitsers bij het IJsselmeer af te snijden.
Hierna werd in onze regio tevens de laatste hevige slag in ons land gevoerd: bij Otterlo vond in de nacht van 16 op 17 april 1945 een confrontatie plaats tussen Canadese tanks ondersteund door infanterie en achtergebleven Duitse troepen.
Duitse loopgraven (zigzaggende structuren) en tankgrachten (brede, rechte structuur rechts) ergens bij Arnhem, vlak voor de bevrijding. Het is voor te stellen dat deze sporen uit de oorlog toch resten in de bodem achterlaten, ondanks dat hier geen baksteen of beton is gebruikt (afbeelding: Gemeente Arnhem).
Besluit
Zoals aan het begin van dit artikel is gezegd, gaat het hier om een beknopt overzicht van gebeurtenissen en locaties uit de Tweede Wereldoorlog in het onderzoeksgebied van de Werkgroep. Het is dus niet compleet. Wel is getracht aan te tonen dat er veel meer te vertellen is over het gebied dan enkel de bekende ‘Slag om Arnhem’. Vele aspecten van de oorlog in ons land zijn vertegenwoordigd: van de korte strijd in de meidagen van 1940, tot diverse complexen die zijn aangelegd of uitgebreid door de bezetter, tot de hevige strijd tijdens ‘Market Garden’, de consolidatie van het front daarna en de uiteindelijke gevechten om de bevrijding. Bovendien zijn ook niet alleen de bekende, bovengrondse bouwwerken die de oorlog hebben overleefd onderdeel van ons erfgoed. Ook op locaties waar geen zichtbare herinnering (meer) aanwezig is of waar geen bouwwerken van beton en/of baksteen aanwezig waren, kan zich nog onverwachts oorlogserfgoed bevinden. Deze archeologische resten liggen dan ook zonder meer in het vizier van deze Werkgroep.
Bronnen
Algemeen: Kok, R.S., 2008: Verborgen militair erfgoed: sporen uit de Tweede Wereldoorlog in het landschap, in: Gelders Erfgoed (2008-4) (te raadplegen via http://www.mijngelderland.nl/files/verhalen_pdf/Verborgen_militair_erfgoed_sporen_uit_de_Tweede_Wereldoorlog_in_het_landschap.pdf) en
Timmerman, H., 2011: 1940-1945: Oorlog aan de Veluwezoom, in E. Storms-Smeets (red.), Gelders arcadië. Atlas van een buitenplaatslandschap, Utrecht.
Avegoor: Timmerman, H./J. Striker, 2010: Avegoor tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Ambt en Heerlijkheid (56, nrs. 166 en 167).
Bevrijding regio Arnhem: Klep, C./B. Schoenmaker (red.), 1995: De bevrijding van Nederland 1944-1945. Oorlog op de flank, ’s Gravenhage en Peters, C., 1994: Gelderland bevrijd, Hulst.
Flak-stelling Deelen: Kok, R.S./W.K. Vos (red.), 2013: Archeologie van de Tweede Wereldoorlog (RAM 211), Amersfoort (te raadplegen via http://cultureelerfgoed.nl/publicaties/archeologie-van-de-tweede-wereldoorlog).
Fliegerhorst Deelen, Flak en overige militaire complexen: Reinders, M./H, Timmerman, ongepubliceerd: Archeologie op Fliegerhorst Deelen. Sporen in het landschap en in de bodem uit de Tweede Wereldoorlog.
Munitiedepots: Reinders, M., ongepubliceerd: Logistiek van de Duitse krijgsmacht tijdens de WO2 in Nederland: munitieopslag.
Pantherstellung: Midden, L. van, 2015: Verdediging van het Derde Rijk in Gelderland, in: Mijn Gelderland Magazine (4-6).
Teerose: Timmerman, H./R. Kok, 2008: Teerose-stellingen op de zuidelijke Veluwezoom, in Gelders Erfgoed (2008-4).